Federale overheid zet antilichamen in voor RSV-immunisatie: administratieve en operationele drempels bedreigen campagne

De voorbije periode zijn er op verschillende beleidsniveaus een aantal voorstellen gelanceerd rond de terugbetaling van geneesmiddelen ter preventie van ernstige RSV-infectie en hospitalisatie bij pasgeborenen en zuigelingen. Finaal keurde federaal minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke de terugbetaling van het monoclonale antilichaam Nirsevimab (Beyfortus™) goed. Hoewel de Alliantie Artsenbelang – Domus Medica (AADM) de beslissing om de jongsten in onze maatschappij te beschermen toejuicht, hebben we toch heel wat bedenkingen bij de praktische uitwerking van deze beleidskeuze. AADM ziet verschillende drempels die de haalbaarheid van de campagne in het gedrang brengen. Bovendien brengt deze keuze bijkomend, zinloos administratief werk voor de artsen met zich mee en dat in een al druk najaar. Daarnaast zet AADM ook vraagtekens bij de kosteneffectiviteit van de immunisatie.

Te veel drempels voor artsen en ouders van jonge kinderen 

Hoewel de campagne binnenkort van start moet gaan, ziet AADM nog verschillende drempels die de immunisatiecampagne hinderen:

Er is geen eenduidig beleid. Normaal gezien is Vlaanderen bevoegd voor preventieve gezondheidszorg. Zo heeft Vlaanderen een efficiënte workflow via Kind en Gezin om ervoor te zorgen dat de jongsten van onze maatschappij gevaccineerd worden. In het geval van preventie van RSV gaat het echter om antilichamen, geen vaccin, wat maakt dat de federale overheid instaat voor de aankoop.  Hierdoor is het onduidelijk wie in de cockpit zit voor de uitrol van deze campagne. Zo verloopt de toediening van het monoklonaal antilichaam in Vlaanderen niet via Kind en Gezin, maar wel via pediaters en huisartsen. Daarnaast staat de Waalse tegenhanger van Kind en Gezin, ONE, wel in voor de immunisatiecampagne. Ook dit kan voor verwarring zorgen bij ouders, die de weg dreigen te verliezen in dit ingewikkelde kluwen. AADM stelt zich de vraag waarom dit in de Franse Gemeenschap wel mogelijk is, maar in Vlaanderen niet.   

Registratie via Vaccinnet is (nog) niet mogelijk. Volgens de letter van de wet mogen huisartsen en pediaters de immunisatie niet registreren in Vaccinnet. Het gaat hier immers om immunisatie met antilichamen, niet door middel van een vaccin. Een overzichtelijke database die communicatie tussen zorgverleners mogelijk maakt, wordt zo buitenspel gezet. Ook AADM kaartte dit aan bij de overheid. Als antwoord hierop gaat de overheid dit alsnog regelen, zodat zorgverleners de toediening van de antistoffen toch kunnen registeren in Vaccinnet.  Er is momenteel wel nog geen garantie dat dit tegen 1 oktober in orde zal zijn. Worden we niet stilaan het slachtoffer van onze eigen gezondheidsstructuur?  

De campagne veroorzaakt extra administratieve belasting voor de artsen. Doordat de antilichamen een hogere kostprijs hebben, verloopt de terugbetaling via Hoofdstuk IV. Dit is een trieste primeur voor een preventieve campagne en zorgt voor een gevaarlijk precedent voor toekomstige preventieve acties. Vanwege de bijkomende administratieve controle komen enkel zuigelingen met een Belgisch rijksregisternummer in aanmerking voor terugbetaling. Pediaters op materniteit zullen bijgevolg papieren documenten moeten hanteren voor de aanvraag, omdat pasgeborenen nog geen rijksregisternummer hebben.

Kwetsbare groepen dreigen uit de boot te vallen. De overheid keurde de terugbetaling goed voor alle zuigelingen geboren vanaf 1 april 2024. Premature baby’s die geboren zijn tijdens het vorige RSV-seizoen, maar die nog niet in aanraking kwamen met RSV omdat ze de eerste levensmaanden doorbrachten op neonatologie, komen bijgevolg niet in aanmerking voor terugbetaling. Nog heeft het kind een rijksregisternummer nodig (omwille van de procedure via hoofdstuk IV) om in aanmerking te komen voor terugbetaling. Jammer genoeg beschikken niet alle kinderen uit de meest kwetsbare groepen hierover. Kortom, door deze extra drempels dreigen we kwetsbare groepen minder te kunnen bereiken, wat de doeltreffendheid van deze campagne verlaagt. We weten immers dat deze kwetsbare groepen een verhoogde kans hebben op hospitalisatie.  

De criteria voor terugbetaling zijn nog niet officieel vastgelegd. Op het Verzekeringscomité in september moeten hierover nog belangrijke knopen worden doorgehakt (o.a. de administratieve vastlegging van de start van het RSV-seizoen). Hierdoor zal het federale kabinet pas zeer laat officieel communiceren naar de betrokken artsen, waardoor de praktische uitwerking van de campagne in gevaar komt.

Bescherming tegen een hoge prijs   

De huidige context van de gezondheidszorg in België gaat gepaard met budgettaire controle en druk om de uitgaven aan gezondheidszorg constant te houden of te verlagen. De keuze van de federale overheid voor een duur antilichaam en de praktische omkadering hierbij is dan ook enigszins opmerkelijk te noemen. Artsen zijn uiteraard bereid om bij te dragen aan de bescherming van zuigelingen tegen RSV en zijn tevreden dat ze iets kunnen betekenen voor deze patiënten. De administratieve lasten die gepaard gaan met de invoering van hoofdstuk IV zetten echter wel bijkomende druk op onze artsen, wat zich vertaalt in hogere maatschappelijke kosten. Artsen en andere zorgverleners moeten immers vergoed worden voor de tijd die ze besteden aan administratie  en er blijft dus ook minder tijd over om te investeren in patiëntencontacten. Momenteel beschikken we dus over onvoldoende gegevens om te concluderen dat deze RSV-immunisatie kostenbesparend zal zijn voor onze gezondheidszorg. En dan is nog maar de vraag of de overheid deze mogelijk bespaarde middelen ook daadwerkelijk opnieuw zal investeren in de gezondheidszorg voor zuigelingen en jonge kinderen.

Wat doet AADM?  

AADM is zich bewust van het drukke najaar voor de artsen omwille van de verschillende vaccinatiecampagnes. Hier komt nu de immunisatie tegen ernstige RSV-infectie nog bovenop. Aangezien de immunisatie voorzien is voor oktober, wil AADM er in de eerste plaats voor zorgen dat deze campagne voor de artsen zo vlot mogelijk verloopt. We hebben de problemen bij de uitrol van deze campagne aangekaart bij het kabinet van minister Vandenbroucke en hopen zo dat soortgelijke problemen in de toekomst te kunnen vermijden. Daarnaast bundelen we onze krachten met de pediaters en werkt AADM samen met hen aan de communicatie rond de campagne. Verder houdt AADM de vinger aan de pols, en houden we onze artsen op de hoogte van de verdere evoluties in dit dossier.

Intussen publiceerde Domus Medica, de wetenschappelijke beroepsvereniging voor huisartsen, een themadossier met een overzicht van alle vaccinatie- en immunisatiecampagnes die in het najaar op de planning staan. In dit dossier bundelen we de praktische en wetenschappelijke informatie.

Tot slot kijkt AADM ook naar de toekomst. De RSV-immunisatiecampagne is een schoolvoorbeeld van een kafkaiaans verhaal. We willen vermijden dat dit verhaal zich tijdens het volgende RSV-seizoen herhaalt, waardoor onze artsen opnieuw in een moeilijke positie worden geplaatst. Een aanzienlijk deel van de problemen van de RSV-immunisatiecampagne zijn het gevolg van de versnippering van de gezondheidsbevoegdheden over de verschillende overheidsniveaus. Een betere communicatie tussen deze niveaus, met onder andere de aanstelling van een RSV-verantwoordelijke, had de uitrol van deze campagne vereenvoudigt. Daarnaast moet een grondige evaluatie van de campagne een antwoord bieden op de vraag of de RSV-immunisatie kostenbesparend is. Indien het resultaat positief is, moet de overheid nadenken over hoe ze deze bespaarde middelen effectief kan inzetten voor onze jongste patiënten.


2024-09-04T16:29:10+02:00 04/09/2024|